Op de één of andere manier is het altijd mooi weer als we voor Licht op Legenden op expeditie gaan. De dag tevoren maken we ons altijd grote zorgen over de grauwe foto’s waarmee we terug zullen komen en de dag erna zitten we met een rooie blos op de wangen en tevreden blik terug in de auto naar huis.
Zo ook dus bij onze tweede trip naar Wieringen. Twee jaar terug waren we er al eens en we maakten toen kennis met een vriendelijk echtpaar dat ons vertelde over Wieringer gebruiken. We reden rondjes op zoek naar de steen van Westerklief en bezochten de plek waar ooit de heidense kapel stond. In 2014 stond er slechts een schuurtje bovenop de terp aan de driesprong waar de kerk zich ooit bevond. Inmiddels staat er een gloednieuwe ‘heidense kapel’. We zien het meteen als we aan komen rijden; een schattig klein kerkje is het geworden. Dat bedoelen we zonder denigrerend te zijn, want het is echt een mooi bouwwerk dat niet zozeer een replica is van de oorpspronkelijke versie, maar wel erop is geïnspireerd. We treffen heel toevallig Arie Eriks die de laatste kitranden bij de vensters verwijdert. Hij komt van de ladder en geeft ons een rondleiding en wijst ons op alle details.
De kapel is opgetrokken uit tufsteen uit de Eiffel. De oude heidense kapel was ook gemaakt van tufsteen. Nu zien de muren er nog glad uit, maar in de loop der jaren zal het aarde uit de stenen spoelen waardoor het geheel geleidelijk een grilliger uiterlijk krijgt. Natuurlijk herkennen we direct het noormannenpoortje en de varkenssteen die zo’n belangrijke rol spelen in de verhalen over de oude heidense kapel!
Arie vertelt trots dat er met veel vrijwilligers aan dit pand is gewerkt. Hijzelf heeft er zeker 1000 uur in zitten. Arie was vroeger timmerman, dus die uren zijn goed aan hem besteed.
Dag Arie, bedankt voor de mooie rondleiding! Wij gaan een steenworp verder naar museumboerderij Jan Lont. Jan was een traditionele Wieringer boer die zich hardmaakte voor het behoud van het Wieringer erfgoed. In 1997 overleed hij. Via de rouw- en trouwdeur verliet hij zijn woning. Zo’n deur heeft geen klink aan de buitenkant en het is de bedoeling dat je er hooguit twee keer gebruik van maakt: tijdens je bruiloft, dan tilt de bruidegom zijn bruid sierlijk en charmant door de deur naar buiten, en na je dood word je in je kist over de drempel gedragen. Voor de rest blijft de deur gesloten.
De (herbouwde) boerderij van Jan Lont huisvest nu het Wieringer Eilandmuseum waar je alles kunt leren over het vroegere leven daar. Henk Braad is onze gids. Hij is geen authentieke Wieringer, maar belandde hier ooit als jongen met zijn ouders vanuit Drenthe. Dat was ergens in de jaren vijftig, dus Henk heeft ons genoeg te vertellen.
Bijvoorbeeld dat de boerderij zo laag is omdat steen natuurlijk hartstikke duur was. Dat alleen boerderijen op Wieringen een zomerschoorsteen hebben. Een schoorsteentje aan het huis vastgeplakt als het ware. Daar werkte moeders dan in de zomer aan haar éénpansgerechten. Vanaf haar kruk kon ze door de raampjes links en rechts in de schoorsteen de boel in de gaten houden.
We vergapen ons aan de diepe put in het stalgedeelte van de boerderij. Meters- en metersdiep echt. Hier haalde de boer water voor z’n dieren uit. Zelf dronk ie dat niet want het water was brak. Dieren kregen putwater, mensen dronken regenwater. Zulke diepe putten hadden ze vroeger ook veel op het land en als er dan weer eens een paar klompen naast stond en er verder niemand te bekennen was wisten ze hoe laat het was. Iemand was dan zo in de put uit het leven gestapt.
Maar op deze put gaat weer een stevig deksel. In de kaaskamer kun je zien hoe schapenkaas werd gemaakt. Die had altijd een heel specifieke kleur en smaak. Henk pakt een doekje en vouwt het open. ‘Dat is een tarle’. Een schapenkeutel dus! Die wrongen ze uit boven de kaas zodat er een paar druppels keutelvocht in plonsden. Dan kreeg je dus die authentieke smaak en kleur.
Waar ze ook geld mee verdienden op Wieringen was met zeewier. En nu heeft de naam Wieringen dus helemaal niets te maken zeewier. Puur toeval! Wieringen zou afgeleid zijn van ‘wir’, een oud woord voor hoogte. Want het voormalige eiland glooit als een golvende zee, met veel hoogtes dus. Dat komt doordat het land tijdens één van de ijstijden is opgestuwd. Dat is vast ook hoe die enorme keien zoals die bij Westerklief hier ooit zijn beland.
Maar dat wier dus, dat groeide volop bij Wieringen. Het werd gemaaid, gespoeld, gedroogd. En dan konden er dijken van gebouwd worden bijvoorbeeld. ‘Je moet het wel op blijven hogen’. In de Eerste Wereldoorlog vulden de Duisters hun matrassen ermee, maar je kan er goed zaken mee isoleren.
Zo worden we langzaam maar zeker echte Wieringenkenners. Met dank aan al die vriendelijke mensen die ons ook deze keer weer te woord staan. We hebben beloofd terug te komen tijdens de volgende Taandagen bij de museumboerderij.