Hij snapte er niks van, voortdurend werd hij bestolen. Iedere week weer miste hij geld uit zijn beurs. De Marker visser zat met de handen in het haar. Wie zou dit op zijn geweten hebben?
Wraak
Het zat hem zo dwars dat hij in Amsterdam een slaapster (soort helderziende) opzocht. ‘Kun je de dief niet het bloed onder de nagels uitpersen, zodat ie het stelen voorgoed verleert’, vroeg de visser wraaklustig. ‘Ik kan haar wel plagen’, antwoordde de slaapster, ’maar voor hoelang? Een week, een maand, een jaar? Zeg het maar.’ De visser hoefde niet lang na te denken. ‘Dan voor levenslang!’ De vrouw beloofde het in orde te maken. ‘Ik zal haar plagen zolang ze leeft.’ ‘Is het een vrouw dan?’ vroeg de visser zich af. Maar de dame zei dat hij dat niet hoefde te weten.
Hond en kip
Twee maanden later kwam de man weer bij de slaapster. Zijn gelaat was bleek, hij had wallen onder zijn ogen. ‘t Was mijn dochter en jij wist het’, zei hij bij binnenkomst.’ De vrouw vroeg of het meisje vreemde dingen zag. ‘Ja, elke nacht die God geeft ziet ze een witte hond. Ze hoort hem al uit de verte aankomen en met zware poten door het steegje lopen. Dan schuurt hij langs de regenton. De deur gaat open en hij komt de gang binnen. Hijgend ligt hij nog lang voor de deur eer hij binnenkomt en ze hem ziet. Dan komt er een zwarte kip door het venster gefladderd. Ze trippelt door de kamer, vliegt naar het bed en gaat op de rand zitten. Dan wiegelt ze heen en weer, steeds heen en weer… Mijn dochtertje krijgt het benauwd, o zo benauwd. Ze wil gillen, maar het gaat niet en dan slaat ze met haar armen en benen. Weg! Weg! Maar de kip blijft zitten en de hond blijft hijgend voor haar bed liggen en O God, o God.’ De visser huilde en huilde.
Nog drie maanden
De slaapster toonde weinig emotie en zei stellig: ‘Er is niets meer aan te doen. Je hebt het zelf gewild, maar ze zal gauw doodgaan. Laten we zeggen over een maand of drie.’ Inderdaad, drie maanden later stierf het meisje in haar woning aan de Kerkbuurt in Marken. Tot ze haar laatste adem uitblies, is ze de hond en kip blijven zien.
Bron: ‘Spokerijen in de Zaanstreek en Waterland’ door J. Sinninghe. Dit verhaal is ook opgenomen in de volksverhalenroute door Waterland: de Sagenjager (tip!)