Het paleis op de Dam was ooit het huis van koning Lodewijk Napoleon, de broer van de machtige Napoleon. Voor het paleis was een stuk van de Dam geplaveid met kleine steentjes waar NIEMAND overheen mocht lopen. Wie dat toch deed werd onmiddellijk weggejaagd door de schildwachten.Dit verbod had Lodewijk, de lamme koning (hij kon niet goed lopen), niet zonder reden ingesteld.
Geluid
Op een avond stond een aantal soldaten op wacht. Eén van hen hoorde een vreemd geluid en ging op onderzoek uit. Het geluid leek uit het wachthuisje te komen en bij het binnentreden trof de soldaat een huilend baby’tje aan.
De moeder was nergens te bekennen en algauw trok men de conclusie dat men met een vondeling te maken had. Nu werden in die tijd wel vaker kinderen voor deuren achtergelaten, maar een vondeling bij het paleis was toch behoorlijk ongewoon.
Koningin
De paleiswacht wist niet goed wat hij ermee aan moest en nam het kind maar mee naar binnen. De dienstmeisjes dromden direct om hem heen. Verontwaardigd waren ze over het feit dat een moeder haar hulpeloze kindje zomaar in de kou achterliet. Zelfs de koningin kwam op het rumoer af en liet weten dat de baby in het paleis mocht blijven en dat er goed voor gezorgd moest worden.
Het nieuws dat een vondeling nu deel uitmaakte van de koninklijke familie ging snel rond door de stad en binnen de kortste keren vonden de soldaten veel meer baby’s bij hun wachthuisje.
Vondelingen naar gesticht
Deze kinderen werden niet meer in de familie opgenomen, maar naar een gesticht gebracht. Maar dat geloofde het volk niet en dus ging de babystroom onverminderd door.
De koning was het op een dag zo zat dat hij besloot dat er vanaf dat moment geen mens meer over de kleine steentjes voor zijn paleis mocht lopen. Deze situatie heeft lang standgehouden, tot ver na het vertrek van de lamme koning uit Amsterdam.
(Bron: Amsterdamse volksverhalen, samengesteld door Kim Druijven. Afbeelding: De Dam 1890-1900)