
Walvis in Zandvoort, Hendrick Goltzius 1594. Bron: Wikimedia Commons
13 januari 2016: lange rijen tanden en grote hopen organen te midden van bloed en vet trekken veel bekijks op het strand van Texel én online. Een dag eerder spoelden vijf potvissen aan op het eiland. Ze leefden nog en met man en macht werd geprobeerd te dieren te redden. Helaas, ze gingen allemaal dood. Direct werd er de zaag in gezet door walvisonderzoekers.
Johanna
Een paar jaar geleden nog waren we allemaal in de ban van van bultrug Johannes, die later Johanna bleek te heten. Alle kranten kopten over de lange doodstrijd van Johannes en zijn overlijden. In Den Helder kwam het tot een stille tocht voor de walvis.
12 oxhoofden hersenen
Nu is Noord-Holland niet onbekend met walvisstrandingen. Al eeuwenlang zijn we bijzonder opgewonden als er weer zo’n kolos het strand op golft. Media brachten de boel voorheen alleen wat zakelijker, getuige de de Maandelykse Nederlandsche Mercurius in 1761 over een stranding op Texel.
‘Op den noorderhoek, genaamd Eyerland, is komen aandrijven een soort van walvis, genaamd Cagelot, lang 53 1/2 , hoog 16, breed 14 voeten. Hij heeft 52 tanden in zijn onderkaakbenen, die 2 ½ voet korter dan de bovenste zijn. Iedere tand is zo dik als een mans arm aan de hand, de kaakbenen zijn als ivoor en hol. De staart was 15 voet lang. Hij heeft 40 quardeelen spek en 12 oxhoofden hersenen gegeven.’
Weinig sensatie aan dit artikel, maar op het strand ontstond intussen een mini-kermis rond het walvislijk. Ook de potvis die op 19 december 1601 in Wijk aan Zee aanspoelde werd goed bezocht. Men vergaapte zich aan de ‘verschrikkelijke Schaft’ (geslachtsdeel) van de ‘monstereuse Visch’.

De walvis bij Wijk aan zee. Met duidelijk te zien de ‘verschrikkelijke Schaft). Jan Saenredam 1602. Bron: Wikimedia Commons
Collectebus
In februari 1762 spoelde tussen Zandvoort en Wijk aan Zee ook een potvis aan. Vissersvrouwen roken geld doken met hap en snap tussen de ramptoeristen. Iemand anders plantte een collectebus met de begeleidende tekst ‘Gedenckt den Arme Visschers van Zandvoort 1762’ naast het lijk.
Dode walvissen waren toen big business (nu zijn ze soms ook de jackpot overigens). Laatsgenoemde potvis werd tijdens een openbare veilig aan een traankoker verkocht voor 990 gulden.
Meneer Van Deinse schreef in 1918 een boekwerk over de in het verleden aangespoelde potvissen in Nederland en maakte daarbij een overzichtelijke lijst. Volgens hem gaat het bij een aantal potvismeldingen om heel andere dieren, zoals bijvoorbeeld toch makkelijk te herkennen orka’s.

Een deel van de potvislijst van meneer Van Deinse.
Orka in Santpoort-Zuid
Nu klinken orka’s enorm Hollywoodachtig maar er zijn er toch al zeker zo’n 29 gestrand in Nederland. Die 29e was Morgan die uit de Waddenzee werd gehaald en in het Dolfinarium werd gestopt. De allereerste (bekende) orka die Nederland aandeed werd op een onverwachte plek gevonden. Althans twee stukjes ervan. Tijdens opgravingen in de voormalige slotgracht van de Ruïne van Brederode trof men in een immense hoop dierlijke resten ook twee walviswervels. Naar later bleken die van een orkavrouwtje.
Blijkbaar vond de toenmalige Heer van Brederode het een geweldige trofee. Zo geweldig dat hij de orka van het strand naar Santpoort liet slepen. En niet heel onwaarschijnlijk is het dat een deel van het dier op de dinertafel belandde.
Bronnen: Over de potvisschen in Nederland gestrand tusschen de jaren 1531-1788. Door A.B. van Deinse. De Maandelykse Nederlandische Mercurius, Volumes 8-11, www.ecomare.nl, Het grote geschiedenisboek van Kennemerland door Lieuwe Zoodsma e.a.