De Zuiderzee was een plek waar de meest fantastische wezens rondzwommen, zo ook een zeemeermin. De zeemeermin was erg gelukkig in het grote water. Op een nacht, in 1403, stak een zware storm op. De golven beukten grote gaten in de dijk en de zeevrouw dreef pardoes het Purmermeer in. De weg naar zee vond ze niet meer terug en toen de dijken eenmaal gedicht waren kon ze geen kant op.
Edam
De mensen die over het meer voeren merkten haar op en namen het schepsel mee naar Edam. Hier haalden ze al het wier van de meermin af, kamden haar haren en deden haar mooie mensenkleren aan. Ze probeerden met haar te praten, wat nog niet zo makkelijk was, en gaven haar menseneten waar ze duidelijk van genoot.
Machtig Haarlem
Intussen was iedereen natuurlijk erg nieuwsgierig geworden naar dat bijzondere zeewezen en als het even kon trok men naar Edam om het met eigen ogen te bekijken. Ook uit Haarlem kwam een hele groep belangstellenden. Haarlem was een machtige stad met invloed in de wijde omtrek en daar gedroegen die Haarlemse bezoekers zich dan ook naar. Nadat ze de prachtige zeemeermin hadden gezien vroegen ze aan de Edammers of ze haar mee naar huis konden nemen. Zo’n bijzonder schepsel behoorde natuurlijk meer toe aan een grote stad als Haarlem dan aan het kleine Edam. Dat begrepen ze toch ook wel? De Edammers waren erg verdrietig toen ze dit hoorden, maar konden niet anders dan haar meegeven.
Vrome vrouw
Met grote trots werd de zeevrouw door de stadspoort van Haarlem geleid. Ze leerde er een hoop: hoe ze moest spinnen, hoe ze moest schoonmaken. Jarenlang leefde ze tussen al die mensen, maar of ze ooit echt gelukkig werd op het land? Dat weten we niet. Ze bekeerde zich wel tot het Christendom en werd als een vrome vrouw op het kerkhof begraven.
In 2014 keerde de zeemeermin terug naar Haarlem, in de vorm van een standbeeld aan de Nieuwe Gracht.
Uit ‘Nederlandsche Sagen en Legenden’ van Josef Cohen.
Afbeelding: Wikimedia Commons, Meermin van Edam, zoals afgebeeld op de in 1835 afgebroken Purmerpoort in Edam