Onderaan de semafoor van IJmuiden stonden twee keetjes. De één werd bevolkt door de gouden ploeg en in de andere zat de koperen ploeg. Goud werd goud genoemd omdat de groep uit boomlange en gespierde kerels bestond. Koper moest het met minder van dat alles doen en was om die reden dus niet goud. Beide keetjes hadden een eigen vlet en als er een schip in zicht van de haven kwam was het zaak zo snel mogelijk op de vlet te springen en als een malle naar het schip te roeien en dat op piraatachtige wijze te enteren. Wie dat als eerste deed mocht een loods en proviand leveren en dat bracht goed geld binnen.
Niet sterk wel slim
Als het puur op roeien aan zou komen kon de koperen ploeg net zo goed de biezen pakken. In plaats daarvan bedachten ze telkens trucjes om de concurrentie toch te snel af te zijn. Wie niet sterk is moet slim zijn. Zo legden ze hun vlet bijvoorbeeld aan de buitenkant van de pier. Zo hadden ze al een enorme voorsprong als er een groot vaartuig in zicht kwam. Maar dat soort zaken kun je niet eindeloos herhalen. Zo dom was team goud dan ook weer niet. Toen bedachten de koperen mannen dat ze een eigen taal moesten bedenken. Nu verstonden de concurrenten alles wat ze zeiden, zo dicht zat de boel bij elkaar. De geheimtaal werd een omkeertaal waarbij her en der nog wat door elkaar werd gehusseld. Mok snee, sella doeg; dat zijn de simpele woordjes.
Moegdreek tarpen
Uiteindelijk raakte de taal in heel IJmuiden ingeburgerd en kon iedereen met elkaar moegdreek tarpen (omgekeerd praten). De vrouwen gebruikten het om te roddelen en de visserslui konden er de vissers uit andere dorpen mee buitensluiten. Buurvrouwen gingen bij elkaar een pokkie kuisernelen en op de hoek stond men gisaterretjes te koren. Ook tijdens de Tweede Wereldoorlog bleek het moegdreek tarpen wat handig. IJmuiden werd voor een deel platgegooid door de Duitsers die de boel uitbouwden tot een vesting aan zee. Ook moesten mensen hun huis uit om plaatst te maken voor Duitse soldaten. Soldaten die vaak best een woordje Nederlands begrepen. En dus sprongen de IJmuidenaren graag over op hun omkeertaal om ongestoord over de fommen te praten.
Koper stelen
Inmiddels is er nog een enkeling die het moegdreek tarpen beheerst. Jan Zwanenburg is er één van. Hij leerde het van zijn opa en door altijd goed te luisteren naar de mensen om hem heen. Jan had jarenlang een visgroothandel en staat nog altijd elke vrijdag vroeg op om ‘te rommelen in de vis’. Dat is ook de dag waarop hij omgekeerd kan praten met zijn maten. Maar verder is er bijna niemand meer. Jans favoriete woord? Dat is afkomstig uit een anekdote over een oom van zijn vrouw. Die ging er in de oorlog nog wel eens op uit om koper te stelen. Een lucratieve bezigheid en de beste man wilde zoveel mogelijk rendement uit zijn diefstal halen en zocht een goed object uit. Zo viel zijn oog op een rotepereedtoob die in de haven lag. ‘Rotepereedtoob?!” herhaalt Jan met dezelfde verwarring als toen hij het voor het eerst hoorde. ‘Ik had geen idee waar ie het over had. Het bleek dus de torpedeerboot te zijn.’
Koper stelen van een torpedeerboot. Een flink risico. Uitkijken dus voor de tiloptie, voor je het weet zit je in de gnavvesin.
Jan aan het woord
Benieuwd hoe dat dan precies klink: moegdreek tarpen op z’n IJmuidens? We laten Jan maar aan het woord:
IJmuiden Moegdreek tarpen from Judith van Lunsen on Vimeo.
Met dank aan Jan Zwanenburg voor zijn mooie verhalen en vele informatie. Binnenkort meer verhalen uit Oud-IJmuiden
Jan Zwanenburg says
wat hebben jullie dat goed in elkaar gezet . Ook een compliment naar het luisteren en opschrijven van het verhaal want dat valt echt niet mee . Hier heb ik graag aan mee gewerkt.