Blootvoets, een witte lange jas en een juk met twee emmers vol zure bommen: zo liep vishandelaar Zwart op mooie dagen tussen de zonaanbidders op het strand van Wijk aan Zee. Hij bracht zijn waar luidkeels aan de man: ‘Zure bommen in de wijnazijn, je krijgt in geen negen maanden dorst en je krijgt er krullen van. Je sproeten en pukkels verdwijnen met één bom!’
10 Jaar levensverhalen
De herinnering aan vishandelaar Zwart is er één van velen die aan bod komen tijdens ons bezoek aan de Seniorenkring van Wijk aan Zee. De leden komen elke dinsdag bij elkaar in Café de Zon om levensverhalen uit te wisselen. Dat doen ze inmiddels al tien jaar! Toen wij over deze groep hoorden wilden graag eens op bezoek gaan. Dat bleek geen probleem; met open armen werden we ontvangen door de dames en heren van de kring. Ze hadden veel te vertellen, fijn! Wij sloegen onze blokjes open en penden erop los.
Malle Kobus
Natuurlijk passeerden veel befaamde en beruchte dorpsgenoten de revue. Wat te denken van Malle Kobus die bij het Doolhof woonde. De kinderen die er kwamen spelen werden dikwijls opgeschrikt door zijn harde geschreeuw, waarna iedereen het op een rennen zette. Ja, Malle Kobus zag er ook best eng uit met zijn woeste, lange grijze haar. Eén van de dames weet nog als de dag van gisteren dat als de wind door de bel ging haar vader altijd zei: ‘Hoor, Malle Kobus is weer bezig!’ Terwijl de man toen al jaren dood was.
Bijnamenverzamelaar
Behalve vishandelaar Zwart en Malle Kobus had je ook mensen als Wammes, Vlootje, Rukwind, Daan Flip en Japie Test. Niet hun echte namen, maar bijnamen. Want zo ging dat in Wijk aan Zee; iedereen kreeg een bijnaam. Velen wisten niet eens meer hoe ze er ooit aan waren geraakt, maar handig was het wel in een gemeenschap waarin veel dezelfde namen voorkwamen. Eén van de leden haalt een map tevoorschijn met daarin honderden bijnamen van Wijk aan Zeeërs. Een hele studie heeft hij ervan gemaakt. Een mooie toevoeging aan het collectieve dorpsgeheugen!
Gouden gunjes
Aan de andere kant van de tafel wordt het verhaal van de gouden gunjes aangehaald. Na een schipbreuk zou een pot met munten zijn gejut en de schat is nog steeds niet gevonden. Jutten hoort er natuurlijk bij in een kustplaats. In het oude Wijk aan Zee dan tenminste. De laatste decennia spoelt er door de komst van de containervaart nauwelijks meer wat aan. 18 jaar geleden lag er nog een lading linkerschoenen op het strand, maar dat was het dan ook wel. En in 2012 strandde het schip de Aztec Maiden. Een mooi gezicht hoor, maar zonder ladingen die overboord gaan is er geen jutten meer bij.
Strand vol cacaobonen
Eén van de dames vertelt over haar vader die nog meehielp bij het redden van de bemanning van de Shongha. Dit Engelse vaartuig verging in 1928 voor de kust, maar met een wippertoestel (lange lijn met een broek eraan) kon de hele bemanning worden gered. Het schip zat vol cacao, waardoor het strand van Katwijk tot aan Castricum bezaaid was met cacaobonen. Die bleken overigens nog prima te gebruiken, want alles wat gered kon worden werd opgekocht door een cacaofabriek in de Zaanstreek.
Feest!
Tegen het einde van ons bezoek komt het onderwerp vertier aan bod. Er werd een hoop gefeest en lol getrapt in Wijk aan Zee. De volksfeesten, tegenwoordig in mei maar toen in september, waren het hoogtepunt van het jaar. Natuurlijk met het sprietzitten (een balk met groene zeep boven de sloot en twee personen erop die elkaar met kussens eraf moesten meppen), het katknuppelen (‘na iedere beurt dook je de kroeg in om een biertje te halen en dan was je beurt verspeeld en kon je weer achteraan aansluiten’) en het mastklimmen. Ook hier werd kwistig gesmeerd met groene zeep en bovenin de mast hing een dikke worst. Een mooie trofee en een mooie traditie, tot er iemand uit de mast kukelde. Toen leek het toch niet meer zo’n goed idee.
Al dat vermaak kostte natuurlijk een lieve duit en zakgeld kreeg je niet mee als je 8 broers en zussen had. Moeders stuurde de jeugd dan ook vaak de deur uit met de mededeling: ‘Als je feest wil, ga je maar bramen zoeken.’ En die werden geplukt dat het een lieve lust was. Met 2 gulden 50 de slof die de handelaar ervoor gaf kon je toch weer een mooi feestje bouwen!
Rommelpotterij
De dinsdag voor aswoensdag staat ook nog in het geheugen gegrift. Een mooie dag was dat altijd; de kinderen gingen dan rommelpotten. Ze pakten een pot, spanden er een varkensblaas over, maakten een gat in het midden en stopten er een stuk riet in. Het riet werd heen en weer getrokken wat een geluid maakte als dit: frrrrrt, flop, frrrrt flop. En daar gingen ze langs de deuren met hun rommelpotten. Om snoepjes te halen, of geld voor zoetigheid. Maar bij sommigen werden ze extra verwend met spekpannekoeken en zelfs oliebollen. Hoe kan het ook anders als een groep kinderen zo hartstochtelijk het rommelpotlied aan je deur komt zingen?
.
Met dank aan de leden van de Seniorenkring Wijk aan Zee. Extra bron: Archeologische Werkgroep Beverwijk-Heemskerk