Holland werd vroeger bewoond door reuzen. Ze droegen namen als Dibbalt, Walberech en Lem. In Leiden had je Lem de Eerste. Lem de Tweede vestigde zich in Kennemerland en bouwde daar een stad. De reus was zo trots op de stad dat hij die naar zichzelf vernoemde: Heer Lems stad. Haarlem dus!
Het zijn echt lang vervlogen tijden waar we het nu over hebben. In die periode werd zelfs nog de Romeinse god van de wijn, Bacchus, vereerd in Haarlem. In de Haarlemmerhout zou een mooie tempel voor hem hebben gestaan. Van die Bacchus-verering zijn nauwelijks sporen te vinden, hoewel sommigen beweren dat de Bakenesserkerk en Bakenessergracht vernoemd zijn naar deze Romeinse god.
(Uit: ‘Hollandsch Sagenboek” van J. Sinninghe)