In het Friese Oosterlittens woonde eens een schoenmaker met zijn gezin. Hij werkte erg hard, maar het gezin breidde steeds verder uit en dus hadden ze het niet breed. Het deerde de schoenmaker niet, want hij wist zeker dat ooit betere tijden aan zouden breken.
Op een morgen vertelde hij zijn vrouw dat hij had gedroomd dat hij op de Papenbrug in Amsterdam zijn geluk zou vinden. Zijn vrouw moest lachen en was blij dat Amsterdam niet naast de deur lag. Anders zou hij nog zo gek zijn er naartoe te gaan ook, terwijl iedereen weet dat dromen bedrog zijn.
Bedelaar
De man kon het moeilijk van zich af zetten en de volgende nacht droomde hij weer over die Papenbrug. Hij vond dit een teken, maar zijn vrouw wilde er niets meer over horen en deed het af als pure onzin. Toen hij de derde nacht weer hetzelfde droomde wist hij zeker dat hij naar Amsterdam moest. Hij pakte zijn koffers en ging in de grote stad op zoek naar de brug. De schoenmaker had eigenlijk geen idee waarnaar hij op zoek was en de eerste dag bij de brug vond hij dan ook niks. De tweede dag gebeurde weer niets. Op de derde dag kwam ’s avonds een bedelaar naar hem toe. Hij vroeg de schoenmaker wat hij daar in vredesnaam al drie dagen deed. De Fries vertelde de bedelaar dat hij drie nachten achtereen had gedroomd dat hij op de Papenbrug zijn geluk zou vinden.
Paaltje
De zwerver schoot in de lach over zoveel onnozelheid. Wie gelooft er nu in dromen? Hij vertelde de schoenmaker dat ook hij drie nachten achtereen dezelfde droom had. Namelijk dat midden op het weiland achter het huis van een schoenmaker, die tegenover de kerk van Oosterlittens in Friesland woonde, een paaltje stond en dat op die plaats een pot met geld lag begraven. Maar, zei de bedelaar, hij was niet zo gek dat hij helemaal naar Friesland afreisde.
De Fries hield zijn gezicht in de plooi en zei dat hij maar weer eens huiswaarts moest keren dan. Thuis zocht hij het paaltje achter zijn huis op en begon meteen te graven. Zijn vrouw was er helemaal klaar mee en schold hem de huid vol. Hij was dagen weggeweest en had geen rooie cent verdiend! Maar toen kwam er een grote pot vol geld omhoog. Triomfantelijk keek de man zijn echtgenote aan. En zij moest toegeven dat hij het helemaal bij het rechte eind had.
Latijn
Het echtpaar sprak af de vondst geheim te houden en borg de schat op voor later. De pot kreeg een plekje in de keuken. Er stond een tekst op, maar omdat het een vreemde taal was konden ze het niet lezen. Op een dag kregen ze bezoek van de dominee. Hij nam plaats bij de haard en zijn oog viel op de pot die boven het vuur hing. Hij bekeek het opschrift en vroeg de schoenmaker of die wist wat er stond. De man antwoordde dat hij geen idee had; hij kende de taal immers niet. De dominee kon de tekst in Latijn wel lezen. Er stond: onder deze pot ligt nog een pot. Maar de betekenis ervan begreep de dominee niet. De schoenmaker zei dat hij er ook niets van snapte. Maar toen het bezoek amper de deur uit was vlogen de kluiten aarde al in de rondte. En inderdaad, daar verscheen nog een pot tot de rand toe gevuld met geld.
Replica
Het schoenmakersgezin was nu echt schatrijk en had nooit meer iets te klagen. De dankbare man verving het houten paaltje door een mooi stenen exemplaar. In Oosterlittens staat nog daadwerkelijk een paaltje, weliswaar een ‘replica’. Mensen die ook hun geluk willen beproeven op de Papenbrug hebben pech; die is allang verdwenen. Wel vind je naast de garage van de Bijenkorf nog de Papenbrugsteeg. Wellicht dat daar nog wat te halen valt?
(Verhaal uit ‘Sagen en Legenden van de Lage Landen’ van Eelke de Jong en Piet Klaasse)