De Zaanse molens, prachtig zijn ze, beroemd ook. Stuk voor stuk hebben ze klinkende namen als de Schoolmeester, de Bleeke Dood, de Bonte Hen, het Jonge Schaap en de Gekroonde Poelenburg.
Verdwaalde boer
In de 19e eeuw telde de Zaanstreek veel meer molens dan nu. Ook deze droegen intrigerende namen. Wat te denken van de Verdwaalde Boer? Eigenlijk heette dit bouwwerk St. Willebrordus. Tijdens de bouw van de molen verdwaalde op een avond een Beemster boer in het donker rond de Zaan. ’s Ochtends vonden timmerlieden de arme man bij de molen in aanbouw. Sinds dat moment sprak iedereen over de Verdwaalde Boer.
Koperen Berg
In Westzaan stond een pelmolen genaamd de Jonge Dolphijn. De meeste Zaankanters hadden het echter over de Koperen Berg. Toen de molen af was en het bouwgeld betaald moest worden, gebeurde dat met een grote hoeveelheid koperen centen. En dus achtte men Koperen Berg een geschiktere naam. In 1899 werd de molen gesloopt.
Grootmoeder Bessie
Even verderop in Westzaan, in de Krabbelbuurt, stond de trotse Tas. Een lattenzager die in de volksmond meestal Bessie’s Tas werd genoemd. Ook hier kwam de molenbouwer om zijn geld en Bessie, de grootmoeder, zei toen: ‘Laat maar. Ik zal dat wel even betalen.’ En ze haalde het benodigde bedrag uit haar beugeltas. Al in 1862 ging Bessie’s Tas aan de sloophamer ten onder.
’t Zaense Molelied
De nog overgebleven Zaanse molens worden met trots gekoesterd. In de eerste helft van de vorige eeuw schreef Hain de Molenaar een mooie ode aan de geliefde molens: het Zaense Molelied.
As storme om main waie
Den ken ‘k gien verdriet,
Main moleroede zwaie
Den zing ‘k un vrooluk lied.
‘k Kaik ’s oches ne ut luchie
Of der un koeltje komt.
‘k Gebroik ’t klainste zuchie,
Dat deur de hekkes gromt.
Dit is slechts het eerste couplet, hieronder een afbeelding van de complete tekst. En beste molenaars, als jullie de herkomst van al die andere prachtige molennamen kennen vernemen wij die graag. Het zou een mooie aanvulling zijn op dit molenstuk.
(Bronnen: ‘Holland. zoo ben je!’Een bundel novellen van Antoon Coolen. U. G. Dorhout, K. O. Finkensieper e.a. en ‘Hollandsch Sagenboek’ van J. Sinninghe)