Straatfiguren, Amsterdam kende er een hoop vroeger. Unieke mensen die je elke dag tegen kon komen en die de stad kleur gaven. Zo had je bijvoorbeeld Dionysius Reynen, ofwel De Man op het Krukje. Maar ook Kleine Jan, De Manke Glazenwasser, Malle Minetje, Blinde Dirk en de Blikken Dominee waren bekende namen op straat. In het boek ‘Had je me maar…’ van Pieter van der Zwan en Tom Weerheijm zijn de verhalen over deze bijzondere figuren gebundeld. Eén van de opvallendste verhalen gaat over de Miljoenen-Juffrouw.
Deze juffrouw, Jannetje Cornelia Struijk, was vaak te vinden rondom de Dam. Jannetje, of Jaantje Struik, werd in 1847 geboren en kreeg de bijnaam De Bult. Ze was niet bepaald moeders mooiste en ook nog eens scheefgegroeid.
In Amsterdam kenden velen haar als bedelaar, toch bezat ze ooit een flink vermogen. Haar ouders lieten haar een flinke erfenis na, maar ze kon hier absoluut niet mee omgaan. Binnen korte tijd jaagde ze er zo 25.000 gulden doorheen.
Toen de bodem van de erfenis in zicht kwam bedacht ze een nieuwe manier om haar fijne levensstijl voort te zetten. Zij liet in enkele Amerikaanse kranten advertenties plaatsen waarin ene Jaantje Struik werd opgeroepen als erfgename van een reusachtig fortuin. Dit nieuws ging als een lopend vuurtje en al snel wilde iedere winkel in Amsterdam Jaantje als klant hebben. Dat zij nooit betaalde verbaasde niemand, zij was immers die beroemde erfgename. En beroemde mensen, die betalen nooit.
Jaantje kreeg er schik in en loog er flink op los; ze verzon zelfs een nieuwe erfenis. Dit keer ging het om 120 miljoen euro aan kapitaal in Indië. Een onwaarschijnlijk hoog bedrag, maar door haar overredingskracht trapte iedereen er steeds weer in. Vaak verleende men haar gunsten in de hoop er zelf beter van te worden. Rijke lieden leenden haar veel geld en zij beloofde een goede rente uiteraard. Het ging bij elkaar om honderdduizenden guldens die ze zo opstreek. Op een gegeven moment werd ze overmoedig en onvoorzichtig en stond er een deurwaarder op de stoep. Hij trof geen geld en Jaantje besloot dat het beter was te vertrekken en toog naar Rotterdam.
Daar bestelde zij voor 115.000 gulden aan juwelen. De zoon van de juwelier kwam ze persoonlijk brengen. De Miljoenen-Juffrouw lag ziek op bed maar wilde voor de gelegenheid wel opstaan. De juwelierszoon werd verzocht naar een andere kamer te gaan en de sieraden in een schaaltje achter te laten. Toen Jaantje de andere kamer betrad waren de juwelen allang verborgen. De juwelierszoon werd woedend, gijzelde Jaantjes kind en rende de straat op. De juffrouw bedreigde hem met een scheermes waarop hij besloot maar weer weg te gaan.
Kort na dit voorval is de oplichtster aangehouden en in 1883 werd ze veroordeeld tot 5 jaar cel. Na haar vrijlating maakte ze nog enkele omzwervingen om daarna weer naar Amsterdam terug te keren waar ze haar dagen sleet als bedelaar. Zestig jaar oud was ze, toen ze op 22 januari 1908 overleed in het Binnengasthuis.
Nog lang na haar dood vertelde men over de belevenissen van deze Miljoenen-Juffrouw. Over die periode bijvoorbeeld dat ze resideerde in het luxueuze Hotel de Biblia. Dáárvoor huisde ze in het Amstel Hotel, maar hier had men haar vriendelijk verzocht de koffers te pakken. Ze gaf het personeel namelijk voor ieder wissewasje gigantische fooien waardoor iedereen haar wilde bedienen en de rest van de gasten aan hun lot overliet. Zij moesten maar op hun beurt wachten!
Jaantje Struik heeft een hoop mensen kwaad gedaan, maar meer dan honderd jaar later kunnen we toch best genieten van de avontuurlijke verhalen over deze kleurrijke dame.
(Bron: Had je me maar. Amsterdams straatleven en straatfiguren tussen 1900 en 1940. Pieter van der Zwan en Tom Weerheijm. Afbeelding: Wikimedia Commons: De Dam in Amsterdam rond 1890)