Een schitterend bouwwerk is het: de Drommedaris, voormalige poort tot de stad Enkhuizen. Een grote monumentale deur zit erin, de ramen zijn voorzien van pittoreske luiken en aan alle kanten valt mooie rond vorm op. Maar het meest in het oog springen wel de twee ankers aan de muur. Voor de Enkhuizers zijn die twee onlosmakelijk verbonden met de Drommedaris. Maar hoe zijn ze daar ooit op grote hoogte terechtgekomen?
Plunderen
Als we de boeken induiken komen we terecht op een dag in 1537. De Hertog van Gelre was met een flinke vloot vanuit Harderwijk naar Enkhuizen gevaren en had niet veel goeds in de zin. Plunderen zou hij. De oorlog tussen beide steden speelde toen immers al een tijd.
Verdachte lading
Enkhuizer Erik in de Bok wandelde over de kade en kreeg de vloot in het vizier. Hij vond het maar vreemd dat er zo veel schepen voor de kust lagen en besloot eens een babbeltje te maken met de mannen aan boord.
‘Hé jullie daar!’ brulde hij. ‘Wat voor lading hebben jullie aan boord?’
‘Mout!’ klonk het van de overkant.
Mout, dacht Erik. Voor wie is dat dan wel bestemd? En hij schreeuwde weer naar de andere kant.
‘Voor de oud-burgemeester Jan Groot Albert!’ was het antwoord.
Erik was blij dat te horen, want hij kende de oud-burgemeester goed. Zijn eigen zoon was getrouwd met een dochter van meneer Groot Albert. Hij zette het op een draf richting de man om te controleren of hij inderdaad een lading mout verwachtte. De verbazing was enorm bij Jan Groot Albert, hij wist van niets!
Zwaarden en speren
Erik wist genoeg en rende terug, onderweg sterke mannen bijeen roepend om met hem de Gelderse vloot te verjagen. De kerels gehoorzaamden direct, grepen hun zwaarden en speren en verzamelden zich bij de Engelse toren aan de waterkant. Ze brulden woest, hun ogen vlamden en ze zwaaiden wild met hun wapens. Juist toen ze de aanval wilden inzetten kozen de Geldersen het ruime sop. Ze kapten hun ankertouwen door, hezen de zeilen en vluchtten zo snel als ze konden.
Oorlogstrofee
Luid gejuich steeg op vanuit Enkhuizen en de mannen sprongen in hun boten om nog een eind achter de vijand aan te varen. Bij terugkeer haalden ze de afgekapte ankers uit het water en toonden de trofeeën als oorlogsbuit aan de bevolking. Uiteindelijk werden ze aan de Engelse toren gehangen. Toen die gesloopt werd in 1829, werden de ankers verplaatst naar de Drommedaris. Erboven hangt een steen met een Latijnse tekst die zoveel betekent als:
De Geldersche ontrouw zocht Enkhuizens strijdb’re wallen
Bij nacht met hare list van buiten te overvallen
Uit een latere verklaring van de Geldersen blijkt overigens dat zij helemaal niet gevlucht zijn voor de Enkhuizers. Nee, ze moesten zo overhaast rechtsomkeert maken omdat er een hevige storm op komst was.
Toch niet zo oud?
Hoe dan ook, een mooi verhaal. Maar toch, zijn die ankers wel zo oud als wordt beweerd? In De Stentor van 24 augustus 2006 duikt opeens een heel andere verklaring voor de herkomst van de ankers op. Dit naar aanleiding van de roof van de ‘oorlogstrofeeën’. De diefstal werd gepleegd door bestuursleden van Stichting Visserijdag Harderwijk. Zij wilden hiermee een bijna 100-jarig onrecht herstellen.
Jaloerse Enkhuizers
In 1908 zou een vloot van Enkhuizer vissers namelijk twee Harderwijkse botters hebben verjaagd. De Noord-Hollanders waren jaloers op de succesvolle ansjovisvangst van de Harderwijkers en wilden de concurrenten dus uit ‘hun’ wateren verjagen. Dat lukte: de schrik sloeg de Harderwijkers om het hart en in allerijl kapten ze de ankerlijnen door. Ook in dit verhaal haalden de vissers de voorwerpen uit het water om ze als trofee aan de Drommedaris te hangen.
Compensatie voor oud zeer
De stichting uit Harderwijk wilde met de diefstal in 2006 de ankers naar hun plaats van oorsprong terug laten keren en tijdens de visserijdag aan het publiek tonen. Maar, zo beloofde de voorzitter, daarna zouden ze weer netjes naar Enkhuizen worden gebracht. De stunt was gepleegd met medeweten van het Enkhuizer gemeentebestuur.
Bij de retournering van de ankers kregen de Harderwijkers ter compensatie van het oude zeer ‘voor onbeperkte tijd het recht op de ansjovisvangst voor de kust van Enkhuizen.’
Eind goed, al goed.
Bronnen: ‘Sagen en Legenden rond de Zuiderzee’, door S. Franke, Kroniek van Enkhuizen, De Stentor, Wikipedia.