Een stier moet je gewoon met zijn poten op de grond laten staan; dat bewees de kloosterstier uit Monnickendam wel. Toen de monniken het dier op het dak wilden hijsen om hem daar te laten grazen, brak hij los en raasde als een wilde de halve provincie door. Dat zijn tocht veel indruk maakte blijkt wel uit de vele gemeentewapens die aan deze gebeurtenis werden gewijd.
Niet alleen in het oosten van de provincie stond de boel vroeger op stelten, ook langs de kust was het allesbehalve rustig. In de duinen slopen de stropers rond die alles deden voor een vette buit. Dit ging vaak ten koste van de jachtopziener die gerust in zijn eigen huis onder vuur werd genomen.
Stropers en dolle stieren, die hadden ze in Amsterdam dan weer niet. Daar waren het weer de kwakzalvers of ‘wonderdokters’ die de boel op stelten zetten. Een hele beroemde was Tetje Roen. Hij werd zo rijk met zijn drankjes en pillen dat zijn kinderen in zijden luiers konden plassen.
Veel leesplezier!
(Afbeelding: Stier van Benno Adam)