De kranten stonden er bol van in 1950: het spookte op de Olympiaweg in Amsterdam.
Stervende hond
Het was op de zolderverdieping van nummer 103 dat de bewoners geen oog meer dichtdeden. Ze klaagden bij de gemeentelijke politie over ‘vreemde nachtelijke geluiden’ die een ware kwelling werden. Elke avond tegen half negen klonk er een mysterieus geklop in de hoeken van de zolder. Even later hoorden de jonge kleermaker en zijn vrouw, die op de bovenste verdieping woonden, dan een zacht gedruis. Alsof iemand op sokken rondliep. Als de rust was weergekeerd probeerde het stel te slapen, maar niet veel later werden ze steevast opgeschrikt door het geluid van een emmer kiezels die op het dak werd uitgestrooid. En als dat niet klonk hoorden ze wel het geluid van een scheurende balk of het gejank van een stervende hond.
Bij de buren
De kleermaker geloofde niet in spoken en lag nachtenlang op de loer, maar trof niemand. Het gespook ging maanden door en op een gegeven moment vertelde hij het aan de buren in de hoop dat zij niets hoorden en dat hij het zich inbeeldde. Maar de buren hoorden het ook. De bewoners klommen met zijn allen op het dak als de kiezels weer klonken, maar vonden telkens niets.
Politiemacht
Ook meneer Teyken, de verhuurder van de woningen en bewoner van twee hoog, nam de geluiden waar. Op een avond kwamen twee agenten ,twee rechercheurs en een inspecteur aan de deur. Ze waren gebeld met de melding dat er iemand op het dak van Olympiaweg 103 liep. Bij navraag bleek geen van de bewoners gebeld te hebben. De politie besloot, nu ze er toch waren, op onderzoek uit te gaan. Ze keerden alles binnenstebuiten maar vingen bot.
Vliegenzwerm en speelgoedtrein
Alsof het nog niet erg genoeg was dook er een nieuw verschijnsel op. De zolder was vergeven van de zwarte vliegen, van een formaat dat de kleermaker nog niet eerder had gezien. Met een grote vliegenmepper sloeg hij er tientallen dood, maar ofschoon de ramen en deuren gesloten waren, bleef de zwerm aanzwellen.
Ook op één hoog begon het te spoken, bij de familie De Haan. Elke avond voor het slapengaan zag meneer De Haan een glinsterend voorwerp onder zijn bed duiken. Het leek nog het meest op een verlicht speelgoedtreintje.
Nummer 89
En geloof het of niet, ook op Olympiaweg 89, dat op geen enkele manier aan nummer 103 grensde, begon het te spoken. Zelfs zo erg dat het dienstmeisje dat de bovenste verdieping betrok wegvluchtte. Ook zij hoorde lange tijd vreemde geluiden, tot het op een dag uitmondde in een hels kabaal. Dat was voor haar de druppel. Het begon een paar maanden eerder toen ze op haar kamertje zat en het leek alsof iemand tegen haar raam opliep. Vreemd, daar op drie hoog. Ze sprong direct op om poolshoogte te nemen, maar ook dit keer was er niets te zien. Wel meende ze heel duidelijk te horen dat iemand zei: ‘Kijk uit je doppen sufferd!’
Gat in de vliering
Behalve het dienstmeisje van nummer 89 ging trok ook het kleermakersstel van nummer 103 uit hun woning. Meneer Teyken, de verhuurder, besloot een gat in de vliering te zagen en zou daar met een stel mannen om beurten de wacht houden. Ze vonden geen ratten, geen muizen, geen vogels en ook geen spoken. Wel was het daarna gedaan met de vreemde geluiden.
De Java-Bode besluit haar berichtgeving over het gespook hierna met de zin: maar een vreemde historie blijft het.
Puberteitskrachten
Meneer Sinninghe uit Santpoort daarentegen vond het allemaal zo vreemd niet. Een verslaggever van De Tijd ging bij deze parapsycholoog en volksverhalenonderzoeker op de koffie om hem de voorvallen aan de Olympiaweg voor te leggen. Was het waar of pure nonsens wat de mensen vertelden? Meneer Sinninghe bleek voor al hetgeen was voorgevallen een verklaring te hebben. Volgens hem is het zo dat hypernerveuze meisjes en jongens soms bepaalde ‘puberteitskrachten in ongebruikelijke en onverwachte manifestaties openbaren.’ Ze kunnen bijvoorbeeld zo hard aan openslaande deuren denken, dat de deuren daadwerkelijk opengaan. Een meisje in Middelburg zou zo eens een stenenregen hebben veroorzaakt. Een psychiater kon het arme schaap gelukkig van deze ‘uitzonderlijkheid’ afhelpen.
Het gesuis en geklop op de zolderverdieping kon hij ook verklaren. Sommige geesten uitten zich op deze manier via kinderen. Opvallend is dat in geen van de vele artikelen over de gebeurtenissen over kinderen wordt gerept.
Zende
De vliegenzwerm tenslotte leken volgens Sinninghe erg veel op een ‘zende’. Die werden in de middeleeuwen vaak door heksen en tovenaars op mensen afgestuurd met wie zij in onmin leefden.
Ook wij zeggen het: het blijft een vreemde historie.
Bronnen: Nieuwsblad van het Noord 4-1-1950, Het Vrije Volk 3-1-1950, Java-Bode 4-1-1950, De Telegraaf 4-1-1950.