
Het mirakel uitgebeeld op een prent van Jacob van Oostsanen.
Lang voordat de Kalverstraat de drukste winkelstraat van Amsterdam was, woonde er een oude, grijzige man. Zijn naam was Ysbrant Dommer. Ysbrant kwakkelde met zijn gezondheid en een paar dagen voor Palmzondag in 1345 voelde hij zich zo slecht dat hij de dood voelde naderen.
De pastoor kwam vlug om hem de laatste Heilige Sacramenten toe te dienen. De zieke kreeg een hostie op zijn tong gelegd en er werd voor hem gebeden. Later die dag werd Ysbrant misselijk en moest overgeven. Het weinige voedsel dat hij genuttigd had kwam naar boven, inclusief de hostie van de pastoor. Als bij een wonder was deze ongeschonden. Ysbrants vrouw wierp de hostie direct in het haardvuur zodat die niet ontheiligd zou worden.
Zwevende hostie
De volgende ochtend kwam er ziekenbezoek over de vloer. Eén van de vrouwen wilde de vlammen in de haard weer een beetje aanwakkeren en zag tot haar stomme verbazing de hostie in het vuur zweven. Ze stak haar hand in de vlammen om het schijfje te pakken en op miraculeuze wijze verbrandde haar huid niet en was ook de hostie nog steeds heel.
De hostie werd opgeborgen in een kist en de pastoor werd ingelicht. Hij nam het in een speciaal doosje mee naar de parochiekerk (de huidige Oude Kerk). Enkele dagen later werd het stukje offerbrood weer aangetroffen in de kist naast de zieke Ysbrant. De pastoor haalde de hostie weer op, stopte het wederom in een doosje en vroeg iedereen zijn mond te houden over dit vreemde gebeuren. Terug in de Oude Kerk zette hij het doosje goed weg zodat er niets mee kon gebeuren.

Oude Kerk, Amsterdam.
Teken van God
Maar geloof het of niet, een paar dagen later lag de hostie weer in de kist in het huis aan de Kalverstraat. Voor de pastoor was dit een duidelijk teken van God dat iedereen over dit wonder ingelicht moest worden. Het wonderlijke schijfje werd weer teruggebracht naar de kerk, dit keer in een plechtige processie. Het mirakel werd onderzocht en officieel erkend door de bisschop.
Op de plek van het huis van Ysbrant werd de Kapel ter Heilige Stede gebouwd. Om alle pelgrims in goede banen te leiden werd ook een speciale weg aangelegd, de Heilige Weg. Jaarlijks vond er een grote processie plaats om het mirakel te vieren. De wonderen waren trouwens nog niet op: in 1421 en 1452 brandde de kapel af. Hoewel alles in de as werd gelegd gaat het verhaal dat de monstrans met daarin de hostie beide keren onbeschadigd uit het puin kwam.

Jan Veenhuysen. Nieuwezijds Kapel, Amsterdam, gezien vanaf de Kalverstraat/ Collectie Stadsarchief Amsterdam.
Geheime verering
De jaarlijkse mirakelprocessies duurden voort tot 1578 toen het stadsbestuur overstapte naar het gereformeerde geloof en alle Roomse uitingen verboden werden. In het geheim ging de mirakelverering door, maar van een processie kwam het niet meer.
Tot in de 19e eeuw ene Joseph Lousbergh een oud geschrift vond waarin de route van de Middeleeuwse processie beschreven werd. Hij besloot in 1881 deze tocht samen met zijn vriend Carel Elsenburg te lopen. Dit sloeg aan en het werd een jaarlijkse traditie, tot op heden. Ieder jaar weer lopen er duizenden mensen mee in de nachtelijke Stille Omgang door het centrum van Amsterdam. Waarom in stilte? In Nederland gold sinds 1848 een processieverbod, daarom kozen de katholieken ervoor een tocht in stilte en zonder attributen te houden. Dit viel namelijk niet onder het processieverbod. Sinds 1983 mag iedereen weer een processie houden, maar de stilte bij de Amsterdamse omgang was van zo’n vaste waarde inmiddels, dat de Stille Omgang gewoon de Stille Omgang bleef.

Stille Omgang 1930/ Vereenigde Fotobureaux N.V. Collectie Stadsarchief Amsterdam.
Of al die wonderen uiteindelijk ook het leven van Ysbrant Dommer hebben gered wordt ons niet duidelijk. Tragisch zou het wel zijn, als hij te midden van al die mirakel-euforie zijn laatste adem uitgeblazen blijkt te hebben…

Detail kaart Cornelis Antonisz, 1544/ Bureau Monumenten & Archeologie.
Bronnen: Nederlandse Volksverhalenbank, Stille Omgang Amsterdam en Amsterdam.nl